Veel jonge vrouwen werken deeltijd. Zo’n 62 procent van de vrouwen van 18 tot 25 jaar heeft een deeltijdbaan. Bij mannen ligt dit percentage veel lager. Namelijk op 28 procent. Mede hierdoor zijn jonge vrouwen minder vaak economisch zelfstandig dan jonge mannen. Het grootste verschil is zichtbaar in de groep vrouwen van 30 tot 34 jaar. 66 procent van de vrouwen is economisch zelfstandig, tegenover 82 procent van de mannen. Nergens in Europa zijn deze verschillen zo groot.
Dit blijkt uit het rapport ‘Eerste treden op de arbeidsmarkt’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Zij onderzochten werkende mannen en vrouwen en de verschillen daarin.
Moeders
De jonge vrouwen die deeltijd werken zijn lang niet altijd alleen moeders met jonge kinderen. Uit het onderzoek blijkt dat jonge vrouwen al vanaf het afronden van hun opleiding vaker in deeltijd werken dan jonge mannen, dus ook als er nog geen kinderen zijn.
Ontevreden
Vrouwen die na hun opleiding aan het werk gaan, zijn minder tevreden over hun baan dan mannen. Ook zijn zij minder positief over hun doorgroeimogelijkheden en carrièreperspectieven. Mannen hebben dit een stuk minder. Het verschil tussen mannen en vrouwen op dit gebied is het grootst in de commerciële dienstverlening.
Overheid
Jonge vrouwen die werkzaam zijn bij de overheid hebben vaak wel een hoger uurloon dan mannen. Hoewel veel jonge vrouwen per uur meer of evenveel verdienen als mannen, is hun jaarinkomen vaak lager. Dit heeft overigens niets te maken met het niet kunnen vinden van werk. Na het behalen van hun diploma vinden jonge vrouwen en mannen ongeveer even vaak een baan.