Een stiefvader heeft een kleine half miljoen geëist van zijn 29-jarige stiefzoon. Dit onder meer als vergoeding voor opvoedkosten. De jongen had hier op zijn achttiende een schuldbekentenis voor getekend, waar de stiefvader hem aan wilde houden. De rechter wees de claim echter af, vanwege, onder andere, strijdigheid met de goede zeden.
In 1999 zijn de ouders van de jongen gescheiden, waarna zijn vader 4 jaar later overleed. Hij was op dat moment 7 jaar oud. In 2005 stapte zijn moeder in het huwelijksbootje met zijn stiefvader.
Schuldbekentenis
Toen de jongen 18 werd lieten zijn moeder en stiefvader hem een bij de notaris vastgelegde schuldbekentenis tekenen. Hierin stond dat de jongen 20.000 euro aan opvoedkosten moest vergoeden, omdat zijn eigen vader hierin nooit had bijgedragen. Daarnaast verklaarde de jongen in de akte dat hij een schuld van 190.000 euro aan zijn stiefvader zou hebben. Deze schuld zou ontstaan zijn nadat de stiefvader had bijgedragen in de verbouwing van een appartement van zijn vader, welke was geërfd door de jongen en zijn moeder. Aan de verbouwing zou de stiefvader 125.000 euro hebben bijgedragen en rekent hij 65.000 euro aan bouwbegeleiding. In de akte stond dat de jongen de schuld aan zijn stiefvader zou aflossen na verkoop van het verbouwde appartement.
Appartement verkocht, stiefvader eist geld terug
In 2019 overleed de moeder van de jongen. Een jaar later werd het appartement verkocht. Op dat moment klopte de stiefvader op de deur met het verzoek de schuld in te lossen.
De schuld betrof inmiddels niet meer alleen de 20.000 euro opvoedkosten en 190.000 euro verbouwingskosten, maar ook een rente van ruim 6% per jaar. Het totale bedrag was daarmee opgelopen tot ruim 439.000 euro.
Voor de rechter
De jongen weigerde het geld aan zijn stiefvader te betalen. Hierop sleepte de stiefvader hem voor de rechter. De jongen betwistte daar de vordering want volgens hem had hij destijds de schuldbekentenis onder dwang getekend. Daarbij zou zijn stiefvader misbruik hebben gemaakt van de omstandigheden. Tenslotte stelde de jongen dat zijn stiefvader nooit dat bedrag en zoveel uren in de verbouwing zou hebben geïnvesteerd. De verbouwing zelf zou in totaal hooguit 40.000 euro hebben gekost. Daarbij zou zijn stiefvader, die werkzaam is als arbeidsdeskundige, niet over het vermogen en bouwkundige kennis beschikken om dergelijke bedragen te kunnen eisen. Er zouden ook nooit honderden uren in de bouwbegeleiding hebben gezeten.
In strijd met de goede zeden
De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de stiefvader kan fluiten naar zijn centen. De man was vanaf 2005 stiefouder geworden en daarmee was hij wettelijk verplicht om zorg te dragen in het onderhoud van de jongen. Daarmee kan hij geen aanspraak maken op de gevorderde 20.000 euro opvoedkosten.
Bovendien is het tekenen van een schuldbekentenis door iemand die nog maar net 18 is en grotendeels afhankelijk is van zijn (stief)ouders, in strijd met de goede zeden, zo vindt de rechter.
Verder oordeelt de rechtbank dat de stiefvader niet aannemelijk heeft kunnen maken dat de jongen de schuld van 190.000 euro zou hebben opgebouwd door de verbouwing. In de notariële akte was hierover niets opgenomen.