Vrouw met agorafobie krijgt gelijk

13 nov, 2018 | Rechtspraak
9,5
Klanten vertellen

1295 beoordelingen

Een vrouw met agorafobie kreeg van het UWV te horen dat zij geen recht zou hebben op een WIA-uitkering. Dit omdat zij volgens een arbeidsdeskundige in staat zou zijn om meer dan 65% van haar oude loon te verdienen. De vrouw gaat in bezwaar,maar krijgt geen gelijk. Zij gaat in hoger beroep van de Centrale Raad van Beroep. Uiteindelijk wordt zij toch in het gelijk gesteld.

Ziek

De vrouw werkt in 2011 als schoonmaakster. Eind van het jaar meldt zij zich ziek vanwege epilepsie. Er blijkt echter geen sprake te zijn van epilepsie, maar van agorafobie oftewel pleinvrees. Door haar angststoornis heeft de vrouw grote problemen met het verlaten van haar veilige en vertrouwde omgeving. Zij kan zich niet verplaatsen en kan daardoor niet naar haar werk. Het UWV heeft weinig begrip voor de zaak. Zij geven aan dat zij geen recht heeft op een WIA-uitkering. De verzekeringsarts geeft wel aan dat de vrouw beperkt is wat betreft vervoer. Hiervoor is zij afhankelijk van de hulp van anderen. De vrouw geeft aan dat zij niet in staat is tot woon-werkverkeer omdat zij daarvoor een vertrouwd persoon nodig heeft. Haar partner of haar zoon. Zij is dan ook van mening dat zij de door het UWV vastgestelde functies niet kan vervullen omdat zij door een vertrouwd persoon begeleid moet worden naar haar werk.

Taxi

Het UWV komt met een oplossing. Een taxi! Zij zijn van mening dat de vrouw het vermogen zou moeten hebben om zichzelf met een taxi te verplaatsen. Familieleden kunnen de eerste dagen met haar meereizen en na een paar dagen zou zij wel zelfstandig met de taxi kunnen reizen. De Raad vindt dit echter geen goede oplossing. Deze vorm van taxivervoer voldoet volgens hen niet aan de beperking die de vrouw heeft op het gebied van woon-werkverkeer. Ook bij het inzetten van een taxi ontbreekt de aanwezigheid van een vertrouwd persoon. Van de vrouw kan niet worden verlangd dat zij dagelijks met de taxi naar haar werk gaat.

Chauffeurs

Maar het UWV laat zich niet uit het veld slaan. Zij doen een nieuw voorstel. Wat nou als mevrouw gebruik zou maken van een taxibedrijf met een klein aantal chauffeurs? Zo zou zij kunnen wennen aan deze personen, waardoor zij vertrouwd worden. Bij de Raad geeft de vrouw aan dat het UWV haar medische omstandigheden onderschat. De Raad gaat hierin mee. Als het al lukt om een taxibedrijf te vinden dat hieraan voldoen kun je er nog niet van uit gaan dat de chauffeurs voor de vrouw vertrouwde personen worden. De vrouw wordt dus in het gelijk gesteld. Het UWV moet met een nieuw voorstel komen!